Seks & Drugs woordenboek

Drugsbeleid Nederland

Het drugsbeleid in Nederland is gebaseerd op twee principes.

1. Drugsgebruik is een kwestie voor de algemene gezondheid, geen criminele kwestie
2. Er is een verschil tussen harddrugs en softdrugs

Controle
Het Nederlands drugsbeleid is een pragmatisch beleid. Dit komt er op neer dat in geval van een probleem dat onoplosbaar lijkt, zoals het drugsprobleem, het beter is het onder controle te houden dan te proberen het met allerlei wetten in te dammen.Ter vergelijking, de meeste andere landen zien drugsgebruik enkel als schadelijk voor de maatschappij en willen het daarom uitbannen, zelfs wanneer zulk beleid in de praktijk blijkt te falen.

Andere kernpunten in Nederland zijn dat het beleid humaan, realistisch en gestoeld op wetenschappelijk onderbouwde feiten is. Legalisering van drugs is niet gewenst maar een volledig drugsvrije samenleving wordt niet als realistisch gezien. Op het gebied van volksgezondheid staan  voorlichting, preventie, behandeling en 'harm reduction' voorop. Een drugsverslaafde wordt dan niet gezien of behandeld als crimineel, maar als iemand die zorg en behandeling nodig heeft.

Gedoogbeleid
In het kort houdt het gedoogbeleid in dat het gebruik van softdrugs niet verboden is, ware het onder gecontroleerde omstandigheden. Voor het gebruik van softdrugs geldt een minimumleeftijd van 18 jaar, en op het vergeven van softdrugs aan minderjarigen staan zware straffen. Alle handelingen met betrekking tot deze drug zijn strafbaar, met uitzondering van het gebruik ervan. Hoewel het strafbaar is, wordt het bezit van maximaal 5 gram cannabis of 5 hennepplanten niet strafrechtelijk vervolgd. De drugs worden echter wel in beslag genomen. Coffeeshops moeten zich houden aan bepaalde criteria, zo mogen ze niet meer dan 500 gram cannabis in hun winkel hebben. Hoewel gebruik van deze drug in het algemeen gedoogd wordt, kan in de Algemene Plaatselijke Verordening anders zijn aangegeven.

Opiumwet
De opiumwet is de officiële wet waar het drugsbeleid onder valt. Er wordt gewerkt met twee lijsten drugs. Op lijst 1 staan drugs met een onaanvaardbaar risico (zoals cocaïne, amfetamine, XTC, heroïne en LSD). Op lijst 2 staat de hennepplant waar hasj en wiet van gemaakt wordt.  De wet maakt vervolgens een onderscheid in verschillende handelingen die strafbaar zijn. Verboden wordt: bezit, bereiding/productie, verkoop en export van de drugs die in de lijsten staan. Gebruik op zichzelf is niet strafbaar.  Het gedoogbeleid van softdrugs en coffeeshops is echter niet opgenomen in de opiumwet; iets wat nogal eens voor verwarring zorgt. Er wordt dan ook op aangedrongen om het gedoogbeleid op te nemen in een wet.